Door Roel Meijvis
De rol van de Finance professional verandert. Finance speelt niet langer een louter dienstbare rol binnen organisaties, maar wordt steeds meer betrokken bij besluitvorming en koersbepaling. Die beweging zet door, en in tijden van groeiende dynamiek in de omgeving van de organisatie kan Finance helpen richting te bepalen. Door de veranderende rol van Finance is leiderschap een belangrijk thema voor de Finance professional. Maar wat is eigenlijk goed leiderschap? Waarin verschilt leiderschap van management? En wat is de relatie met filosofie?
Laten we beginnen bij de filosofie. Hoewel filosofen over het algemeen niet de beste sales mensen zijn en er moeite mee hebben hun vakgebied aan de buitenwereld te ‘verkopen’, zijn ze het er onderling meestal wel over eens dat de filosofie toch echt de allerbelangrijkste wetenschap is, de meest zinvolle manier om je leven te leven en bij uitstek de manier om een goed mens te worden. Plato spant wat dat betreft de kroon als hij Socrates in De Staat laat zeggen dat de ideale staat een filosoof koning zou moeten hebben:
‘Zolang in de staten het koningschap niet bij filosofen berust of de mensen die nu als koningen en machthebbers gelden zich niet serieus en onvoldoende aan de filosofie wijden, zolang politieke macht en filosofie niet in één persoon samenvallen, zolang de vele naturen die zich tot een van deze twee dingen beperken niet strikt worden geweerd, komt er geen einde aan de ellende waarmee de staten en volgens mij het mensendom te kampen hebben.’
Als het waar is wat hier staat zouden ook de misstanden in de wereld vandaag de dag verklaard kunnen worden door het feit dat onze politici en wereldleiders zich te weinig met filosofie bezighouden of zelfs geen filosofen zijn. Leiderschap en filosofie worden hier bijna tot één en hetzelfde gemaakt. Dat lijkt wat tegen-intuïtief. Zelfs de mensen die de filosofie op waarde weten te schatten denken daarbij toch eerder aan een inspirerende sessie op de hei of een goed boek tijdens de vakantie, om als bagage mee de terug de organisatie in te nemen, dan aan een organisatie die bestaat uit filosofen. We willen tenslotte ook iets gedaan krijgen. Maar zit er niet toch iets in?
Een mogelijk antwoord op die vraag kunnen we vinden in het boek Filosofie en leiderschap van Eric Bolle (2009). In dit boek onderzoekt hij wat filosofie kan betekenen voor leiders en managers en verdedigt hij de stelling dat als managers zich willen bekwamen in leiderschap zij niet om het vak filosofie heen kunnen. Sterker nog: ‘zeggen dat men leiderschap mist, betekent hetzelfde als zeggen dat men filosofie mist’, waarmee we in feite dezelfde vereenzelviging zien als die we al bij Socrates zagen. Om Bolle hier te begrijpen moeten we eerst stilstaan bij het onderscheid tussen managers en leiders om daarna in te kunnen gaan op de manier waarop hij filosofie en leiderschap samenbrengt.
Management en leiderschap
Bolle begint zijn boek door het onderscheid tussen management en leiderschap te duiden. Management, zo zegt hij, gaat over het vormgeven aan processen en over structuren en rollen. Leiderschap daarentegen, gaat over het maken van beslissingen. Anders dan managers interesseren leiders zich voor ideeën, mensen en gevoelens.
Volgens Bolle is er in de loop van tijd een opvatting van management ontstaan, waarin visie, het geven van het goede voorbeeld, het verwerkelijken van ideeën en aandacht voor mensen steeds meer op de achtergrond is geraakt. In plaats daarvan wordt het middel met het doel verward, staren managers zich blind op budgetten en begrotingsmodellen en wordt conformisme en groepsdenken gestimuleerd terwijl de menselijke aspecten van samenwerking en scholing worden verwaarloosd. ‘Managers scheiden denken en voelen van elkaar, leiders niet. Managers vragen hoe en wie, leiders vragen wat en waarom.’
Is management dan alleen maar iets slechts? Nee, zegt Bolle, geen enkele organisatie kan namelijk zonder management, alleen management zou wel onderschikt moeten zijn aan leiderschap. Als voorbeeld hiervan noemt hij (leuk voor ons) het financiële management binnen een organisatie dat uitermate belangrijk is, maar geen doel op zich. Hierbij moet worden opgemerkt, zoals de aan- en inleiding voor deze column al laat zien, dat juist Finance deze stap naar leiderschap wil maken. Wat daarvoor nodig is volgens Bolle? U raadt het al: filosofie!
Filosofie als scholing tot leider
De volgende uitspraak vat het pleidooi van Bolle goed samen: ‘Filosofie hoort thuis in de scholing tot leider omdat zij leert zelfstandig een standpunt te bepalen en omdat zij zo de besluitvaardigheid bevordert.’ Filosofie helpt bij het ontwikkelen van een aantal vaardigheden zoals logisch denken, maar is volgens Bolle vooral onmisbaar in de mate waarin zij het individu van de moed en de durf voorziet om er een andere mening op na te houden dan de rest, zich uit te spreken en keuzes te maken.
Zonder hem hier te noemen, bevindt Bolle zich hiermee dicht bij Immanuel Kant die de Verlichting de leus Sapere aude meegaf: durf te weten, heb de moed je eigen verstand te gebruiken, denk zelf na. Filosofie is zo gelieerd aan de vorming tot individualiteit, tot iemand die zelf na kan denken, het eigen gevoel weet te onderscheiden en te waarderen en zelfstandig beslissingen kan nemen.
Precies die dingen zijn zelfs door de beste manager niet te delegeren, maar hebben te maken met autonomie, met het ‘zelf (auto) stellen van de wet (nomos)’, zoals de leider doet, waarmee ook meteen gezegd is dat leiderschap belangrijk is voor een organisatie, maar nog belangrijker voor ieder mens om een autonoom individu te kunnen zijn. Ieder individu moet leiderschap over zichzelf verwerven om niet een speelbal van biologische- en omgevingsfactoren te worden.
Het scheppen van waarde
Een andere belangrijke eigenschap van de filosoof-leider is het vermogen om waarde te scheppen. We zien de laatste tijd, ook in stukken op deze site, hoe belangrijk het is voor organisaties om te opereren vanuit gedeelde doelen en waardes. De bron hiervoor ligt in de filosofie en vormt de legitimering van de macht. De wil tot macht die centraal staat in het werk van bijvoorbeeld Nietzsche, is volgens Bolle dus ook niet het willen controleren van bestaande processen, zoals in een machtsspel op managementniveau gebeurt, maar is het scheppen van waarde.
Het is de ware leider die volgens Bolle in staat is om tot zulke doelen en waardes te komen en daarmee een het vermogen heeft om een hechte gemeenschap te smeden: ‘Niets schept zozeer betrokkenheid bij mensen, niets vergemakkelijkt zozeer de onderlinge communicatie als overeenstemming over de doelen en opgaven waardoor de onderneming in het leven is geroepen.’
Omdat het delen van deze visie het vermogen tot het vertellen van een verhaal is, besteedt Bolle een verassend groot deel van dit boek aan de rol van taal, poëzie en literatuur. Daarmee wordt ook meteen duidelijk dat de ideale leider over een haast onmogelijk aantal uiteenlopende vaardigheden moet beschikken. Is dat wel realistisch en vragen we daarmee niet te veel van een leider?
Ik denk dat het belangrijk is om het ideale leiderschap zo ideaal mogelijk op te vatten, maar dat we moeten afstappen van het idee van ‘de geboren leider’. We moeten het idee van de ideale leider vooral opvatten als ideaal, als toetssteen om specifiek leiderschap mee te evalueren en als streven voor iedereen om (leiderschap over) zichzelf te ontwikkelen, d.w.z. inzicht te verwerven in de eigen aard en sensitiviteit en waakzaamheid te ontwikkelen voor ideeën, gevoelens, mens en milieu om daar op autonome wijze verantwoordelijkheid en zorg voor te kunnen dragen. En op welke manier kan dat nou beter dan met filosofie?
Plato, Het bestel, vert. Hans Warren, 2009.
Bolle, E., Filosofie en leiderschap, 2009.